Biografie Julius Röntgen
Julius Röntgen werd geboren op 9 mei 1855 in Leipzig, als zoon van de Nederlandse violist Engelbert Röntgen, concertmeester van het Gewandhausorchester aldaar, en de Duitse pianiste Pauline Klengel.
Jeugd in Leipzig
Hij kreeg zijn eerste pianolessen van zijn grootvader Moritz Klengel en zijn moeder Pauline Klengel. Al op zeer jeugdige leeftijd begon hij te componeren en in 1864 schreef hij zijn eerste compositie: vier duetten voor twee violen. Van 1865 tot 1868 kreeg hij lessen in harmonie, contrapunt en compositie van Moritz Hauptmann. Zijn pianostudie vervolgde hij bij Louis Plaidy en Carl Reinecke, dirigent van het Gewandhausorchester. Als wonderkind trad Röntgen op met eigen werken, onder andere in Düsseldorf, Hamburg en Leipzig. Hij voltooide zijn compositiestudie bij Franz Lachner in München. Op 15-jarige leeftijd werd Röntgen voorgesteld aan Franz Liszt, aan wie hij twee eigen composities voorspeelde.
Naar Amsterdam
In 1878 vestigde Julius Röntgen zich in Nederland. Hij aanvaardde een betrekking als pianoleraar in Amsterdam, werd dirigent van de zangvereniging Excelsior, van de Amsterdamse afdeling van de Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst en van de Felix Meritis-concerten.
In tal van opzichten verrichtte hij pionierswerk, zoals met de eerste Nederlandse uitvoering van Bachs Hohe Messe. In 1884 richtte hij samen met Frans Coenen, Daniël de Lange en Johannes Messchaert het Amsterdamsch Conservatorium op, waarvan hij later zelf directeur zou worden (van 1913 tot 1924). Verder trad hij op als pianosolist en begeleider op kamermuziekavonden.
Internationale vriendschappen
Röntgen was met Brahms bevriend en mede op zijn initiatief vonden in de periode 1878-1885 verscheidene concerten plaats waarbij Brahms zijn werken in Nederland introduceerde. In 1884 soleerde Röntgen in Brahms’ Tweede Pianoconcert dat door de componist zelf werd gedirigeerd. Als pianist en vooral als begeleider van talrijke beroemde solisten uit die tijd (zoals Joseph Joachim, Johannes Messchaert, Carl Flesch en Pablo Casals) was Röntgen vermaard. Beroemd waren zijn interpretaties van de concerten van Beethoven, waarvoor hij cadensen componeerde (uitgegeven bij Alsbach). Hij verzorgde een waardevolle uitgave van verschillende klavierwerken van Bach (bij Universal Edition, Wien).
Vooral met Edvard Grieg was hij door een warme vriendschap verbonden. Hun uitgebreide briefwisseling, uitgegeven door de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, vormt een uniek document, waarin beide componisten openhartig commentaar geven op elkaars werk of dat van anderen en verslag doen van hun kleurrijke ervaringen en belevenissen op muzikaal, maatschappelijk of politiek terrein.
Veelzijdig componist
Julius Röntgen was een vruchtbaar componist. Zijn omvangrijke oeuvre (ruim 600 composities) omvat symfonieën, concerten, kamermuziek in vele bezettingen, liederen, koorwerken en opera’s. Hoewel hij het internationale muziekleven op de voet volgde, bleef Röntgen trouw aan zijn eigen, in de Leipziger Schule gewortelde manier van componeren. Zijn muziek is het meest verwant aan die van Brahms, maar ook zijn bewondering voor Reger klinkt door in zijn werk. Met zijn onderzoek naar en verklanking van Nederlandse volksmuziek heeft hij belangrijk werk verricht, maar ook door volksmuziek uit andere landen liet hij zich inspireren, getuige zijn werken op thema’s en volksmelodieën uit Scandinavië. Zijn enorme productiviteit als componist is des te opmerkelijker naast zijn activiteiten als solist, kamermuziekspeler, organisator en pedagoog.
Briefkaart van Julius Röntgen aan zijn vriendin en vroegere pianoleerling Emmy Seelig naar aanleiding van haar bezoek aan Gaudeamus
Latere jaren – Gaudeamus
De laatste periode van zijn leven woonde Röntgen in de door zijn zoon Frants ontworpen villa Gaudeamus te Bilthoven. Daar kon hij zich met nog meer ijver toeleggen op het componeren: meer dan 200 werken ontstonden in de jaren tussen 1925 en 1932. Maar ook op andere terreinen bleef hij tot het eind actief en Gaudeamus werd een trefpunt van muzikale activiteiten: hij ontving er zijn gasten, gaf huisconcerten en leidde analyse-cursussen, een voorbode van de activiteiten die later door de Stichting Gaudeamus in dit huis georganiseerd zouden worden. In de zomer van 1930 schreef Röntgen een boek over Edvard Grieg , waarin zijn persoonlijke ervaringen gecombineerd zijn met de brieven van Grieg zelf. Ook ontwikkelde hij zich in deze periode als filmcomponist: hij begeleidde de folkloristische films van D.J. van der Ven met eigen composities en improvisaties, gebaseerd op een verzameling volksliederen van de ethnomusicoloog Jaap Kunst. Op zijn vijfenzevenstigste verjaardag (1930) ontving Röntgen een eredoctoraat van de Universiteit te Edinburgh. Julius Röntgen overleed op 13 september 1932 in Utrecht. In The Times herdacht zijn vriend Donald Tovey hem als volgt:
‘Röntgen’s compositions, published and unpublished, cover the whole range of music in every art form; they all show consummate mastery in every aspect of technique. Even in the most facile there is beauty and wit. Each series of works culminates in something that has the uniqueness of a living masterpiece.’