Joachim Röntgen

  • Nederlands violist (Amsterdam, 27 oktober 1906 – Laren, 6 dec. 1989).
  • Jongste zoon van Julius Röntgen en Abrahamine des Amorie van der Hoeven, genoemd naar de Duitse violist Joseph Joachim (1831-1907).
  • 1924-1928 leerling aan Conservatorium Keulen.
  • 1928-1939 concertmeester Musikkollegium Winterthur, Zwitserland.
  • 1930 huwelijk met Annemarie Tütsch (1908-1996), dochter van Conrad Tütsch
    (van moederszijde van Nederlandse afkomst) en Gertrud Barich.
  • 1939 aanstelling als docent aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag.
  • 1941 oprichting van het Röntgen Kwartet, vele buitenlandse tournees in en buiten Europa.
Joachim Röntgen

Joachim Röntgen

Joachim groeide op in het grote ouderlijk huis aan de van Eeghenstraat, waar hij de eerste inspirerende muzieklessen van zijn moeder kreeg en later een degelijk technisch basis- onderricht van de violist Felice Togni (violist bij het Concertgebouworkest).

Kamermuziek kwam op de eerste plaats in huize Röntgen, zowel in gezinsverband als met de vele internationale prominente musici die regelmatig te gast waren, onder meer Pablo Casals, Donald Tovey, de Duitse violist Adolf Busch of de Australische pianist Percy Grainger. Zo speelde Joachim al vanaf zijn 12 e jaar mee in huisconcerten, waarbij ook vaak de juist voltooide composities van zijn vader werden uitgevoerd.

Een belangrijk en zeer aangenaam aandeel in de muzikale opvoeding van Joachim werd geleverd in de zomermaanden op het eiland Lolland, in Denemarken. Aldaar op het heerlijke buiten ‘Fuglsang’ van de bevriende familie Neergaard, vierden de Röntgens vele jaren hun vakantie. Traditiegetrouw bevonden er zich onder de gasten vele musici en werd er dagelijks geconcerteerd, waaraan ook Joachim en zijn broers al op jonge leeftijd deelnamen.

Tekening van Frants Röntgen

Tekening van Frants Röntgen

In 1924 studeerde hij aan het Conservatorium in Keulen bij Bram Eldering, die voorheen werkzaam was in Amsterdam en zeer bevriend was met Joachim’s vader, Julius Röntgen. Met zijn voorliefde voor kamermuziek wist hij al snel deel uit te maken van verschillende ensembles en maakte hij vele concertreizen door Duitsland.

Op 1 september 1928 kreeg hij een aanstelling als concertmeester bij het ‘Musikkollegium’, het Symfonieorkest van Winterthur, onder de directie van Hermann Scherchen, aan wiens persoonlijkheid Joachim in zijn eigen ontwikkeling veel te danken heeft gehad. Tevens werd hij daar leraar aan de Muziekschool en eerste violist van het Winterthur Strijkkwartet. Een zeer drukke tijd van vele optredens in Zwitserland en daarbuiten was aangebroken. Uit deze tijd stamt ook de regelmatige samenwerking met de Roemeense pianiste Clara Haskil, met wie hij de rest van zijn leven een warme vriendschapsband onderhield.

In de jaren 1929 tot 1934 volgde hij lessen in Baden-Baden bij de inspirerende Hongaarse violist Carl Flesch, een uitmuntend leermeester, die wellicht de pedagogische gave waarvan Joachim zelf in zijn verdere leven blijk zou geven, gevoed heeft.

Röntgen Kwartet, 1955

Röntgen Kwartet, 1955

In 1930 trad hij in het huwelijk met Annemarie Tütsch, met wie hij bijna 60 jaar getrouwd is geweest. In 1939 besloot hij een docentschap aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag te aanvaarden, waar hij zich vele jaren met groot enthousiasme aan het lesgeven heeft gewijd.
Ondanks de woelige oorlogsjaren en de beperkingen die hem opgelegd werden, bleef Joachim zijn werkzaamheden als musicus en leraar voortzetten. Hij vormde een pianotrio met zijn broers Johannes (piano) en Edvard (cello), het ‘Röntgentrio’ en richtte in 1941 het ‘Röntgen Strijkkwartet’ op met Piet Nijland (2 e viool), Wim de Zoete (alt) en Cornelis Preuyt (cello). Vele optredens volgden, in Nederland, maar ook buitenlandse concertreizen naar o.a.Frankrijk, Italië, Zwitserland. In de maanden februari/maart 1947 maakte het kwartet een tournee door Nederlands Oost-Indië, in april/mei 1949 naar de Antillen en Suriname en in de vijftiger jaren meerdere malen naar Engeland. Nadat er langzamerhand een einde was gekomen aan het drukke bestaan van openbare optredens in kwartet verband, bleef hij nog geruime tijd actief als concertmeester van het Rotterdams Kamerorkest en het Haags Museum Kamer Orkest. Hij bleef zich inzetten voor de muziek, inspireerde jongeren en liet zich tot het laatst toe omringen door mensen met wie hij kon musiceren, ook in het Rosa Spierhuis te Laren, waarheen hij in 1985 was verhuisd met zijn vrouw Annemarie en waar hij op 6 december 1989 is overleden.

49_550